Tonercartridge controleren op beschadigingen
1.
Verwijder de tonercartridge uit het apparaat en controleer of
de verzegeling is verwijderd.
2.
Controleer of de geheugenchip is beschadigd.
3.
Controleer het oppervlak van de afbeeldingsdrum aan de
onderkant van de tonercartridge.
VOORZICHTIG:
raak de rol (afbeeldingsdrum) aan de
onderkant van de cartridge niet aan. Vingerafdrukken op de
afbeeldingsdrum kunnen problemen geven met de
afdrukkwaliteit.
4.
Vervang de tonercartridge als zich krassen, vingerafdrukken
of andere beschadigingen op de afbeeldingsdrum bevinden.
5.
Als de afbeeldingsdrum niet is beschadigd, schudt u de
tonercartridge een paar keer licht en installeert u deze
vervolgens opnieuw. Druk enkele pagina's af om te zien of het
probleem is opgelost.